Mevrouw de voorzitter, gouverneur, leden van de deputatie, collega’s,
Onze provincie is dertig jaar oud. Met dat in het achterhoofd heeft de meerderheid bij aanvang van deze beleidsperiode dertig hoofdlijnen uitgeschreven in haar beleidsplan. De budgettaire vertaling daarvan bespreken we nu reeds gedurende enkele weken. Het is belangrijk dat dit debat ernstig en grondig wordt gevoerd. Hier past ook een kort woord van dank aan de administratie voor het geleverde werk. Alle kritiek die ik en de collega’s vanuit de oppositie zullen geven, die kritiek doet geen afbreuk aan de geleverde prestaties.
Collega’s van de meerderheid, u hebt hier de vorige week met het wierookvat staan zwaaien, de ene al wat enthousiaster dan de andere… Collega Van den Cruijce verloor zelfs even de greep op dat vat zodat het alle kanten uitslingerde…
Er werd daarbij gesproken over kerntaken en overbodige subsidies afschaffen, over inspanningen voor oefenkansen voor Nederlands en het belang van wonen in eigen streek, over het beheer van onze waterlopen en het betrekken van nieuwe technieken daarbij, over de plannen met de fietssnelwegen, over de inspanningen voor het materieel Erfgoed, de onderzoekscentra voor de landbouw, het toekomstbestendig maken van het patrimonium, het inzetten van Europese fondsen voor innovatie en Vlaams-Brabantse bedrijven en zoveel meer.
Ik geef toe collega’s, er werden heel wat mooie dingen in de verf gezet vorige week. Over heel wat van die prioritaire beleidskeuzes bestaat in deze raad naar mijn aanvoelen een brede consensus waar we ons graag bij aansluiten.
Maar misschien geeft dat net aan dat de tussenkomsten van de collega’s van de meerderheid wat scherpte misten. Wat zij naar voor brachten, wie kan daar nu tegen zijn! De OpenVLD collega had het zelfs over “vrijheid voor alle burgers”.
Collega’s vrijheid is inderdaad ons hoogste goed. Maar net in regeringen door die partij geleid, heeft die vrijheid van de burger het hardst geleden. We zijn de onzinnige vrijheid berovende maatregelen tijdens de coronahysterie nog niet vergeten collega’s.
Collega’s van de meerderheid, u zal het mij zeker niet kwalijk nemen dat ik uw uitgebreide lofzangen op deze deputatie en haar financiële plannen dus met een stevig korreltje zout neem.
Toen we het debat voerden over de dertig punten had ik het nog over de vaagheid rond het punt “waterrecreatie”, doelend op de onduidelijkheid rond de zwembaden. Dat thema wil ik toch even uitlichten.
Ondertussen zijn de plannen concreet geworden en ligt er een mooi investeringstraject voor ons. We blijven ontgoocheld over de hardleersheid waarmee men het dossier Kessel-Lo heeft aangepakt. Er moesten blijkbaar toch ook een aantal symbolische offers gebracht worden. Ook de manier waarop men het dossier al dan niet zwemmen in Huizingen wil verzuipen in een masterplan stemt ons niet tevreden.
Maar de investeringstrajecten voor natuurlijk zwemwater in Diest en Kessel-Lo ogen veelbelovend. Ik hoop dat we met onze provincie op dat vlak baanbrekend werk in Vlaanderen kunnen verrichten. Op lokaal niveau heeft de stad Aarschot reeds een zwemvijver gerealiseerd. Ik ben er van overtuigd, reeds tientallen jaren, dat een zo natuurlijk mogelijk zwemwater heel veel voordelen biedt, dat biologisch gefilterde zwembaden een mooie toekomst tegemoet gaan.
Collega’s het was voor en tijdens de verkiezingen een heikel thema maar ik ben zeer blij dat de meerderheid de ideeën van de oppositie en de belangengroepen heeft opgepikt en dat er in de provinciale administratie mensen werden gevonden die daar zeer gemotiveerd mee aan de slag zijn gegaan.
Daarbij wil ik me hier heel kort specifiek tot gedeputeerde Schevenels richten. U hebt het absolute rampscenario kunnen ombuigen tot een traject waar opnieuw toekomst in zit. Op het vlak van Huizingen en Kessel-Lo hebt u wat ons betreft niet de juiste keuzes gemaakt of kunnen doordrukken, maar we willen blijven oproepen om in dit dossier de blik open te houden.
In dat kader wil ik er voor pleiten om de capaciteit van de Halve Maan in Diest binnen de praktische grenzen te maximaliseren. De maximumcapaciteit werd door de schitterende zomer die we achter ons hebben vaak bereikt maar daarmee was het zwembad in de praktijk niet altijd de ganse dag volzet. Er gaan in de loop van de dag ook mensen naar huis. In de late uren is er dus nog onbenutte reservecapaciteit. Ik pleit er voor dat te herbekijken, maar ik kom daarop bij andere gelegenheden nog terug.
Collega’s van de meerderheid, ik wil maar even meegeven, verstandig omgaan met kritiek en voorstellen vanuit de oppositie is in het voordeel van onze provincie. We kijken uit naar de verdere ontwikkeling van dit belangrijke dossier en ondersteunen de investeringen die in de provinciedomeinen worden gedaan.
Collega’s, de discussie, wat is taak voor de provincie, wat is nodig voor Vlaams Brabant, het dertig jaar jonge Vlaams Brabant, werd de afgelopen maanden in dit halfrond vaak gevoerd. En terecht. We moeten nagaan, wat heeft zin en wat is overbodig.
De Vlaams Belangfractie kan zich vinden in de visie dat wanneer lagere of hogere overheden een bepaald beleidsveld sterk bezetten dat er geen meerwaarde te vinden is in het leggen van een extra beleids- of subsidielaag. We hebben dan ook met overtuiging de afschaffing van een aantal subsidies maar ook van belastingen ondersteund. De meerderheid zal op dat vlak in het Vlaams Belang steeds een constructieve partner vinden.
We moeten het erkennen, het globale financieel plaatje zit in de goede richting. Heeft dat te maken met het feit dat, en collega’s vergeef mij deze plagerij, dat dit provinciebestuur één van de weinige besturen is waarin de Nieuwe Vooruit Alliantie geen voet aan de grond heeft gekregen? Ik gooi het maar ter overdenking in de groep.
Collega’s, ik heb al te lang mijn goede hart laten spreken, er moet, gelukkig maar, ook oppositie gevoerd worden. Voor het Vlaams Belang ontbreken in de beleidsvisie en dus ook in deze meerjarenplanning een aantal essentiële elementen. Of een aantal keuzes werden niet of werden verkeerd gemaakt.
Ik heb het daarnet gezegd de provincie Vlaams Brabant moet beleid voeren waar de Vlaamse overheid te kort schiet maar ook waar de lokale overheden onvoldoende slagkracht hebben. Zo lang er geen oplossing is voor een heel aantal bevoegdheden zullen wij onze rol moeten spelen en zal ook het Vlaams Belang dat beleid controleren en constructieve voorstellen aandragen.
In het opzet van dit financieel meerjarenplan zie ik één belangrijke weeffout. Een gebrek aan transparantie voor een groot deel van het budget dat buiten de prioritaire doelstellingen valt. De bewegingsruimte van de deputatie om met allerlei subsidies en financieringen te strooien is daar te groot. Prioritair zou moeten prioritair zijn, ook in de financiering.
Maar inhoudelijk zie ik vooral een grote leemte in het identiteitsversterkend streekbeleid. Een beleid dat er eigenlijk niet is. Vlaams Brabant moet nog sterker kunnen groeien als merk. Niet enkel in het zachte toerisme dat onze troeven op het vlak van natuur en cultuur valideert maar ook op economisch vlak. We beschikken over topbedrijven maar komen daarmee te weinig naar buiten. En we gebruiken ze ook te weinig in ons beleid. Vlaams Brabant als economisch merk moet in binnen- en buitenland een sterkere reputatie krijgen. En het versterken van de uitstraling kan en moet ook gepaard gaan met een versterking van onze Nederlandse identiteit. De universiteit van Leuven en de luchthaven van Zaventem zijn twee sterke troeven die we nog te weinig inzetten als toegangspoort tot Vlaanderen in de ene richting en venster op de wereld in de andere. Het met trots uitdragen van onze eigenheid brengt geen ruis op onze economische doelstellingen. Integendeel zou ik zeggen. Een trotse Vlaamse natie die haar taal en cultuur zelfbewust uitdraagt kan enkel op meer respect rekenen in de wereld. De Vlaamse overheid laat hier een terrein braak liggen. Het is aan onze provincie om daar op in te zetten. Maar dat zie ik niet in deze meerjarenplanning.
Maar ook moeten we onze lokale besturen sterker ondersteunen wanneer zij bij de Vlaamse overheid aandringen om meer middelen om een aantal negatieve gevolgen van de internationalisering en ontnederlandsing tegen te gaan. We zijn gastvrij maar niet gek. Lokale overheden moeten de middelen in handen krijgen om aan nieuwkomers duidelijk te maken dat ze zich in Nederlandstalig gebied vestigen en zich in de publieke en professionele ruimte in de Nederlandstalige samenleving moeten engageren en zich aanpassen.
Door de aanhoudende massamigratie waarbij in dit land jaarlijks de bevolking van een middelgrote stad bijkomt, door legale maar ook illegale migratie waar ook onder deze regering niets fundamenteels wordt aan gedaan, blijven de uitdagingen boven onze hoofden groeien. De stadsvlucht vanuit Brussel blijft hoog en met het bestuurlijk rampscenario dat zich in het Hoofdstedelijk Gebied Brussel afspeelt zal deze stadsvlucht van mensen die op zoek zijn naar een betere leefomgeving, enkel nog toenemen.
In dat licht is het taalbeleid dat in deze meerjarenplanning wordt voorgesteld zwaar ondermaats. De voorgestelde kerngedachte “meer oefenkansen bieden” is voor mensen die met deze problematiek worden geconfronteerd toch echt een lachertje. Kansen zijn er meer dan genoeg. Het gaat om de wil. En het gaat vooral om het feit dat velen die vanuit het hoofdstedelijk gebied, .. U weet wel dat eiland binnen onze provincie dat doet alsof het een apart Franstalig land is en haar hoofdstedelijke, tweetalige functie met voeten treedt, dat velen die uit het hoofdstedelijk gebied naar onze mooie provincie, met beter bestuurde gemeenten verhuizen, dat velen denken dat ze zich nog steeds in een Franstalig Brussel bevinden. Niet beseffend dat ze de ellende die ze willen ontvluchten zo meevoeren naar Vlaanderen.
Het duidelijk maken van het principe “Hier spreekt men Nederlands” dat is een opdracht voor de provincie Vlaams Brabant die niet enkel kan worden afgeschoven op partners zoals vzw De Rand. Hier moet de provincie zelf aan de slag, over de beleidsdomeinen heen. Op een originele, vernieuwende en zelfbewuste wijze. En daarvan ziet onze fractie niks essentieels in deze meerjarenplanning.
Collega’s, dat zou de bepalende vector moeten zijn van ons provinciaal beleid en ik zie het niet. Nochtans zitten er hier in deze ronde toch heel wat mensen die weten wat ik bedoel, die eigenlijk deze doelstellingen mee onderschrijven. Collega’s! Hebben jullie niet hard op tafel geslagen? Collega’s, u hebt macht veroverd. Maar wanneer gaan jullie daar eens iets mee doen? Wanneer gaat u met deze dertig jaar jonge provincie echt het verschil maken?
Een collega had het hier vorige week over goed rentmeesterschap. Ja ge moet op de schatkist passen, financieel. Maar onze belangrijkste schat bestaat toch uit mensen? Het menselijk kapitaal dat enkel kan floreren in een éénduidige sterke culturele bedding. Open voor iedereen die daar aan wil meewerken. Maar vertrekkend van onze eigenheid, onze eigenheid waaruit we onze sterktes en troeven halen.
Het zijn de mensen die Vlaams Brabant uitmaken. Het kan niet zijn dat onze kinderen en kleinkinderen gaan zeggen “Wat heb jij gedaan om onze Vlaams Brabantse eigenheid te versterken? Waarom heb je niet ingegrepen toen het nog kon? Waarom heb je weggekeken?”
Wel collega’s, mevrouw de voorzitter, ik rond af,
Dat antwoord op deze prangende vraag, dat antwoord op deze vraag vindt onze fractie niet in deze meerjarenplanning. Een goede aanzet maar het vliegtuig geraakt niet van de grond. En zo komen we niet op onze bestemming.
Dertig jaar collega’s, dertig jaar provincie Vlaams Brabant. Wat we zelf doen, doen we beter… Weet u nog?
Wel het is tijd om de hand in eigen boezem te steken.
U zal zich de vraag moeten stellen, bent u een deel van de oplossing of een deel van het probleem…
Wat ons betreft is dit antwoord duidelijk. Wij kunnen deze meerjarenbegroting dus niet goedkeuren.
Vlaams Brabant heeft nood aan een sterk identiteitsversterkend beleid waarvan dit bestuur de drager en de trekker moet zijn want vanuit Antwerpen of Zottegem zal het niet komen! Denk daar even aan voordat u later, vandaag of morgen op het knopje drukt!